Neef Muthu werd op het hart gedrukt dat hij op zijn hoede
moest zijn omdat zijn reputatie schade kon lijden. De jongen,
verbijsterd door de houding van de volwassenen, voelde een
langzaam opkomende, intense woede jegens neef Muthu.
De plechtigheid was zo opzichtig als Minor Ayya het had be
doeld. Uiteindelijk was de jongen de enige zoon van zijn vader
en was de familie na vele jaren teruggekeerd in het dorp. Hij
herinnerde zich hoe zijn maag samentrok vanwege de span
ning en de aandacht die hij van iedereen kreeg. Zijn vriendjes
hingen jaloers om hem heen en grinnikten toen de priesters
voorzichtig zijn hoofd kaal schoren en alleen maar een klein
plukje haar op zijn kruin overlieten, terwijl hij probeerde niet
in de lach te schieten terwijl hij serieus het moeilijk uit te spre
ken Sanskriet herhaalde en zijn ogen samenkneep van de rook.
Hij memoreerde hoe normaal het voelde omringd te zijn door
de mannen van zijn clan en beschermend te worden vast
gehouden door zijn vader, terwijl de priesters de heilige draad
over zijn linker schouder legden en hem de magische woorden
deden herhalen, die de wereld intact zouden laten.
Die nacht was de grote hal gevuld met het gemurmel van men
sen en het gehuil van een slaperig kind, dat snel tot zwijgen
werd gebracht. De gasten die van ver waren gekomen zouden
in de komende dagen op hun gemak vertrekken. Hij lag naast
zijn vader rusteloos te woelen, niet in staat om te slapen. Toen
hij opstond om wat water te gaan drinken begreep hij door de
aard van de duisternis dat het erg laat moest zijn.
Toen hij onderweg naar de keuken gestommel hoorde, dacht
hij: 'Ha, ratten!' Maar het was erger dan ratten; de scheidslijn
tussen kindertijd en volwassen kennis viel weg alsof hij nooit
had bestaan. Daar stond hij in het donker te luisteren naar het
onderdrukte gejammer, het zwakke gekreun en het onheilspel
lender 'ploef, ploef', alsof er met een stuk op een matras werd
geslagen.
Zij moed was al weggelekt; in plaats van zijn vader te roepen en
het hele huis wakker te maken, sloop hij terug naar zijn plek
tussen de oudere mannen, waar hij stijf als een blok hout bleef
liggen, totdat hij iemand stil naar zijn plaats hoorde terugslui-
pen.
Zijn lusteloosheid tijdens de daarop volgende dagen werd door
de volwassenen lachend afgedaan als zou hij zich teveel heb-