- Boelanov smeerde heel zijn doodkist, dat vehikel der verlich
ting door wantsen in bezit genomen, met petroleum in. Na
twee maanden bleek dat zelfs dit goedje de wantsen niet kon
verdrijven. Ook andere giffen baatten niet, noch het met hout
splinters in brand steken van de beestjes, "s Nachts lag hij wild
te woelen en luid te bidden maar die gebeden hielpen nog min
der dan de petroleum.' Wat vijfentwintig jaar vasten niet voor
elkaar had gekregen was nu een feit: de gezondheid van de
kluizenaar ging naar de filistijnen. Na twee jaar strijd tegen de
wantsen besefte Boelanov dat hij helemaal niet meer aan de zin
van het leven dacht. Dag en nacht werd hij in beslag genomen
door het uitroeien van de wantsen. 'Toen begreep hij plotseling
dat hij zich vergist had. Het leven was nog even duister en
raadselachtig als vijfentwintig jaar geleden.' Je kon niet tegelij
kertijd met je lijf op aarde en met je ziel in de hemel wonen.
Ijlings verliet Boelanov zijn holwoning en stond midden in het
donkere, groene bos. 'Een onbekende vogel zat op een tak en
zong een solo. Er denderde een trein voorbij. De grond trilde.
Het leven was prachtig. Zonder omzien richtte de wijze zijn
schreden voorwaarts. Tegenwoordig werkt hij als koetsier bij
het paardendepot van het Moskouse gemeentebedrijf.'
Ergens aan het eind van De twaalf stoelen is Boelanov uit zijn
ingeraamde vertelling getreden en ontmoeten we hem in het
hoofdverhaal als oude man, zorgelijk prakkizerend over het uit
blijven van de al zo lang beloofde uniformpetten - Boelanov,
verschrompeld tot verre neef van tijdgenoot Franz Biberkopf
uit Berlin Alexanderplatz, die vanaf de andere maatschappelijke
pool was gekomen en een ontwikkeling van randfiguur tot
kleinburger doormaakte. De graaf en mysticus Boelanov was
niet meer. De man uit duizenden werd één van de duizenden,
een inwisselbare wiens identiteit huisde in de uniformpet.
Een kameraad.
Zegepraal van het socialisme!
Het merkwaardige is dat personages je des te beter lijken bij
te blijven naarmate ze ongrijpbaarder zijn, inconsistenter;
wanneer ze onderhevig aan onverklaarbare fluctuaties over het
papier snellen als schaduwen. Een personage moet om zich
blijvend in je herinnering te nestelen juist fragmentarisch zijn,