Er leest. Er leeft een in de schoot geworpen geschiedenis, die na een ingeleide bevalling, na een weeënstorm van woorden geboren werd. En opgebaard daartussen de spanrups die met spastische convulsies langs de verhalen trok en, in de kloof tussen de bladzij waarop zij vooruitkijkt en die waarop hij omziet, is verpletterd. Was achteraf gezien de mantel losser die rond zijn enkels golfde, en waaronder zij zachte, afgekloven muizen legde? (Dek mij hieronder af!) Zoals ze las, gebogen, zonder vingerwijzend zilver: de aren, daarin brood, en huis, en zoon. Ze was een vreemdelinge, maar ze kende zijn voeten en de striem van zijn sandalen. Eens is de tijd waarin een vogel valt buiten de bladzijomslag, waar zij ziet en hij gezien wordt, haar bekent. Er sterft meestal een dier wanneer we namen geven, soms ook een plant, een steen. Maar zulke veren laten we graag wanneer we - letterbeitel en weekijzeren hamer in de hand - een gat van leven slaan naar ander leven.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2009 | | pagina 49