Zonder zijden parachute ingedaald, zonder vliegende rugzak bij u naar buiten. Mijn armpjes wijd door u gestrekt, alsof ik gevleugeld word, op schaal gemeten, gepolijst met uw zepen. Mij wentelen wil ik onder water, peddelen in de lucht, stijgen, landen, op zilveren batterijen loodrecht bij u omhoog, u mijn straalkracht tonen. Ik vlieg, moeke, continentaal en ook nog aërodynamisch. Weidse vergezichten als gij me optilt, ik voelbaar zweef boven propere doekskes, dozekes - amai, ik leef.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2009 | | pagina 51