Wij hebben de hemellichamen
namen gegeven.
Koesterend de vreemdheid
afgeschuurd, als nieuw geglazuurd
onze goden, voorwerpen, voorouders
de hemel ingestuurd.
Starend in de avond
kunnen wij ons meester weten:
wij hebben benoemd.
Wij hebben de indianen
Indianen geheten.
Wij hebben onze polen
Noord en Zuid genoemd.
Wij heten ons heelal
Heelal.