Een schuur, deur open
naar buiten: land daalt
en stijgt, in breedte en diepte,
speelt lucht de herfst
wit en dik. Dichterbij
verkleint derde dimensie
zich tot mergelmuur,
erf, weide en stalgeur.
Het is voor mij, lang geleden
opgestaan tussen steen,
herhaling en Mondriaan,
een realisme dat me
omhoog duwt tegen
het vlak van mijn netvlies.
Het beeld opent: een jongen,
hij komt naar ons,
publiek in de schuur op
een tribune bij elkaar,
volgen we zijn stappen,
wat wij zien vormt zich
in zijn lichaam tot leven.
Hij is hier lang niet geweest,
de koffer in zijn hand
zakt naar de grond.
Het is geboortegrond.
Zonder tranen lopen
zijn ogen vol. Zo geeft hij
mij oorsprong, het geluk
in wat je het allereerste
bent geweest.