Een schuur, deur open naar buiten: land daalt en stijgt, in breedte en diepte, speelt lucht de herfst wit en dik. Dichterbij verkleint derde dimensie zich tot mergelmuur, erf, weide en stalgeur. Het is voor mij, lang geleden opgestaan tussen steen, herhaling en Mondriaan, een realisme dat me omhoog duwt tegen het vlak van mijn netvlies. Het beeld opent: een jongen, hij komt naar ons, publiek in de schuur op een tribune bij elkaar, volgen we zijn stappen, wat wij zien vormt zich in zijn lichaam tot leven. Hij is hier lang niet geweest, de koffer in zijn hand zakt naar de grond. Het is geboortegrond. Zonder tranen lopen zijn ogen vol. Zo geeft hij mij oorsprong, het geluk in wat je het allereerste bent geweest.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2009 | | pagina 61