Op kosten van de lokale overheid
reisde hij terug naar zijn geboortegrond
voor een ode van vier strofen.
Een blozend jongetje op een step
reed hem met zelfgefabriceerde motorgeluiden
op het trottoir zowat omver.
Bij de buurtsuper beweerde men
dat hij een aarzelende houding aannam
aan de rand van rijen winkelkarretjes.
En namens het college sprak de cultuurwethouder
voor de regionale pers over een 'emotionele huishouding'
die buiten hun schuld niet geheel op orde bleek.