Zelfs voor Westerse begrippen is de poppenspeler een grote
zwaargebouwde man. Hier in Kagoshima is hij een reus.
Verderop in de straat is een oud theater. Iedere avond bij het
invallen van de schemering geeft de westerling een voorstelling
en die worden zonder uitzondering druk bezocht. Masaru staat
bij de ingang en verkoopt de kaartjes. Opgewonden pratend
dringt het publiek naar binnen en vult de vaste houten stoelen.
Wanneer de poppen over het toneel dansen en liedjes zingen
die niemand in het publiek kan verstaan, komt Cagliostro van
achter en mengt zich tussen het publiek. Hij gaat tussen hen in
zitten en drinkt zijn shochu. Zijn verschijning maakt evengoed
deel uit van de voorstelling als de wild dansende poppen. Het
onderstreept de magie van de show. Er zijn geen in zwart
geklede poppenspelers op het toneel te ontwaren, er vallen
geen touwtjes of stokken te bespeuren waarmee de poppen
bewogen worden.
Na de voorstelling, als de toeschouwers weer de straat op
spoelen, wordt er druk gesproken over het geheim van de voor
stelling. De jongedames glimlachen met een hand voor hun
mond naar de blanke reus, maar ontwijken behendig oog
contact met hem. De jongemannen leggen elkaar uit dat de
poppen natuurlijk kleine automaten zijn. Verfijnde machines
die van buiten op massieve houten marionetten lijken, maar
die van binnen zijn als horloges met fijne tandwieltjes en
raderen. Iedere danspas, iedere zwaai van een arm of been, het
draaien van het hoofd, al deze choreografie gevangen in het
verborgen opwindbare mechaniek. Ze hebben hier affiniteit
met dit soort automaten. Decennia geleden smokkelde men
al jonge mannen het land uit om in Engeland de westerse
technologie te bestuderen. Het moeten wel machines zijn,
want iedere andere verklaring neigt naar het onvoorstelbare.
Touwtjes zouden in de war raken bij de wilde buitelingen en
salto's die de poppen maken.
Deze avonden kennen hun glans, in de blikken vol verwon
dering, in de waardering die duidelijk wordt ook al is er geen
mogelijkheid tot een gesprek.