Cagliostro koopt een paars softijsje voor de jongen dat smaakt
naar zoete aardappels zoals zoveel hier. Hij zet de fles die hij
heeft meegenomen op straat neer en haalt een bundeltje yen
tevoorschijn. Hij pelt er een paar biljetten af en overhandigt ze
aan het meisje van de ijsmachine. Ze neemt het geld met twee
handen aan. Haar witte mutsje blijft op haar gitzwarte haar
zitten, als ze buigt. Pan klapt in zijn handen en kraait als hij
het ijsje aan ziet komen.
Ze dalen de stenen treden af naar het gitzwarte strand. Ze gaan
zitten op een rotsblok met scherpe randen. Ze kijken uit over
de zee, naar de schittering op de golven. Het jongetje eet zijn
smeltende ijsje, likt zijn knokkels schoon. Cagliostro drinkt wat
shochu. Vanuit het water rijst een berg op, de top is in wolken
gehuld, ook al is het vandaag helder en zonnig.
Er komt een veerbootje over het water hun kant op.
Af en toe praten ze wat, maar ze verstaan elkaar toch niet. De
jongen kent maar een paar woorden Engels, en de man kent
nog minder Japans.
Toch vertelt de jongen hoe de berg soms as spuwt die neer
dwarrelt op de mensen in de stad. Met gebaren laat hij zien hoe
de as neerdwarrelt op de volwassen mensen die zich verschui
len onder paraplu's. Zelf vindt hij de asregens leuk, hij danst
dan over straat en doet alsof het sneeuwt.
Als het begint te schemeren keren ze terug naar de groente
winkel van Masaru. Spoedig zal het oude theater weer vol
stromen en dan zullen de poppen dansen.
Op de terugweg eten ze bij een straatstalletje: gitzwarte reepjes
biefstuk van de sissende bakplaat, verrassend sappig en smaak
vol. Ze eten drie porties elk en het bundeltje geld van
Cagliostro slinkt weer iets, maar het is geen probleem, er valt
altijd nieuw geld te verdienen. Pan kan zich niet herinneren
ooit zoveel gegeten te hebben en blijft zijn hemd optillen om
naar zijn bollende buikje te kijken.
Wanneer ze terugwandelen gaan overal de lichten in de huizen
aan. De tram ratelt door de straat. Het asfalt koelt langzaam af.
In het steegje achter de groentewinkel is de steiger al verlaten,
het werkvolk is naar een bar even verderop, waar een mama
san flessen heeft met hun naam erop.
"See yuw later!" roept het jochie, als Cagliostro zijn grote
schoenen uitschopt en via de achterdeur binnengaat. Hij blijft