Wat spoken ze daar binnen uit? Als het nu nog regende, maar vandaag staat de zon weer stralend aan de hemel. De zee zal glinsteren alsof er diamanten op drijven. Op de steiger wordt er gefloten onder het werk. Pan maakt zijn besluit en komt overeind uit zijn hurkstand. Hij loopt iets door in het straatje tot waar de bouwput begint. Met zijn handen in zijn zij kijkt hij omhoog langs de hoge steiger. De horizontale bamboestaken veren door als de werklieden erover heen lopen, heel het bouwwerk deint als een levend, ademend wezen. Pan stopt het muntje tussen zijn tanden en pakt een staander vast. Hij zet zijn voeten er tegenaan en behendig als een aapje begint hij langs de paal omhoog te klimmen. Hij hijst zich op de eerste loopplank van samengebonden bamboestaken. Dit is al hoog genoeg, hij zit nu ter hoogte van de eerste verdieping van de andere huisjes in de straat. De winkeliers wonen boven hun winkels. In de voorstelling van Pan logeert Cagliostro in de achterste kamer van Masaru. Vanaf zijn plaats op de steiger kan hij het raampje zien. Er is een smal vensterbankje aan de buitenkant waarop een klein plantje in een pot staat. Er zijn geen gordijnen, maar de weer kaatsing van de zon maakt de ruitjes vrijwel ondoorzichtig. Toch blijft Pan zitten turen, in de hoop een glimp op te vangen van wat er binnen gebeurt. Eén keer denkt hij een gezicht te zien voor het raampje, maar het lijkt niet op het hoofd van Cagliostro. Het metaal van het muntje smaakt raar in zijn mond. Er lopen kraaien over de rand van de dakgoot. Ze koorddansen met het gemak alsof ze over de straat lopen. Pan haakt zijn duimen in elkaar en laat zijn handen als vleugels bewegen. Hij zou alleen naar het strand kunnen gaan. Hij voelt het bamboe waarop hij gehurkt zit schokken en als hij omkijkt ziet hij een werkman achter zich staan. De man heeft een handdoek om zijn hoofd geknoopt. Zijn ogen zijn dicht geknepen en er parelt zweet op zijn voorhoofd. Pan kijkt weer naar het raampje en wuift met zijn hand dat de werkman weg moet gaan. De man schopt hem direct onder zijn kont. Pan kermt en het muntje schiet uit zijn mond, zeilt in een boog omlaag. "Baka!" scheldt de man.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2009 | | pagina 82