SP'ers wisten in die tijd van geen ophouden, ook niet in onder linge discussies. Want al lag de nadruk bij hen, in tegenstelling tot leden van andere marxistische partijtjes en groeperingen, op actie voeren en niet op theoretische scholing, mijn kame raden konden er ook wat van. Leden moesten elkaar onderling kritiseren. Tijdens een van mijn eerste afdelingsvergaderingen kwam aan de orde dat een zekere Nico B. op zondagmiddag niet gecolporteerd had bij het station. Tot zijn verdediging voerde hij aan dat hij tot diep in de nacht geholpen had bij het drukken van een buurtkrant voor een massaorganisatie van de partij. Hij had kortom door het gejank van zijn wekker heen geslapen. Zijn medepartijgenoten namen geen genoegen met die verklaring. Ruim een uur lang kreeg Nico de wind van voren. Zijn ze niet bang dat hij op die manier afhaakt, dacht ik. Je kon zo'n kleinigheid toch wel op vriendschappelijke wijze corrigeren, bracht ik naar voren. Een ongelofelijk burgerlijke en contrarevolutionaire opvatting, was de algemene conclusie van de vergadering. Ik trok me de beschuldiging erg aan. Eindelijk was ik bij de juiste club en nu kreeg ik dit te horen. De afdelingssecretaris deed er vervolgens nog een schepje bovenop. Vrijblijvendheid, hoe miniem ook van omvang, was de dood voor de partij, meldde hij. Onder iedere minuscule afwijking ging altijd een grotere schuil die op zijn beurt weer verwees naar een nog ernstiger probleem. Zijn opmerking wist even alle lucht uit mijn longen te trekken. Onze ideologische wind komt uit het oosten, verdomme, lees Mao maar eens. Dat was opnieuw de afdelingssecretaris met zijn tanige, revolutionaire kop. Je bent nu lid van een revo lutionaire partij, vervolgde hij. Oké, Mao heeft nooit in N. gewoond en gewerkt, maar wat hij aan revolutionaire theorie gesystematiseerd heeft, kan ons ook helpen. Ik lust geen Chinees, probeerde ik lollig te doen. Je hoeft het Rode Boekje niet op te vreten, zei iemand. Vervol gens werd er vijf minuten gelachen en de discussie was voorbij. Ik verhuisde samen met mijn vrouw en een bevriend kaderlid naar een vergeten deel van een afgelegen provincie om een nieuwe afdeling op te zetten. Grote acties volgden, evenals doodsbedreigingen en pogingen om me uit een nieuwe baan te wippen. Kaderleden meldden zich aan maar verdwenen weer

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2009 | | pagina 96