o\ 3 0) Ik moest wel geloven dat Allah glimlachend toekeek en niet zonder ontroering. En dat Hij mij de knipoog niet gaf die ik van Hem verwachtte. ON Dat zij mathematica studeerde in Bagdad, dat zij 20 jaar les gaf aan Bagdadse pubermeiden, dat zij 200 piasters per maand opstreek voor dagelijks 1 brood, 1 worst en wat rijst, dat ze geen alcohol nam, geen hoofddoekje wou, dat ze nooit een moskee bezocht, dat haar vader soennitisch, haar moeder sjiïtisch was, en dat zij en dat zij, dat zij Sahira was, het klonk allemaal geloofwaardig van een asielzoeker, maar dat zij zich terugtrekt vijf keer per dag in haar slaapkamer om met haar mooie gebogen rug en met haar geleerde hoofd de grond rakend, Allah, de barmhartige Erbarmer, te danken en te prijzen, dat... daar heb ik moeite mee eerlijk gezegd, maar ik was er getuige van; ik kon mijn ogen niet geloven zo mooi als O de geborduurde satijnen sluier haar geblondeerde f haren bedekte en in kleurige golven over haar schouders viel waardoor de schoonheid van haar wezen alleen voor Allah zichtbaar was.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2009 | | pagina 99