o\
3
0) Ik moest wel geloven dat Allah glimlachend toekeek
en niet zonder ontroering. En dat Hij mij de knipoog
niet gaf die ik van Hem verwachtte.
ON
Dat zij mathematica studeerde in Bagdad,
dat zij 20 jaar les gaf aan Bagdadse pubermeiden,
dat zij 200 piasters per maand opstreek
voor dagelijks 1 brood, 1 worst en wat rijst,
dat ze geen alcohol nam, geen hoofddoekje wou,
dat ze nooit een moskee bezocht,
dat haar vader soennitisch, haar moeder sjiïtisch was,
en dat zij en dat zij, dat zij Sahira was,
het klonk allemaal geloofwaardig van een asielzoeker,
maar dat zij zich terugtrekt vijf keer per dag
in haar slaapkamer om met haar mooie gebogen rug
en met haar geleerde hoofd de grond rakend,
Allah, de barmhartige Erbarmer, te danken
en te prijzen, dat... daar heb ik moeite mee
eerlijk gezegd, maar ik was er getuige van;
ik kon mijn ogen niet geloven zo mooi als
O de geborduurde satijnen sluier haar geblondeerde
f haren bedekte en in kleurige golven
over haar schouders viel waardoor de schoonheid
van haar wezen alleen voor Allah zichtbaar was.