Meer naar het westen kon ik het landgoed zien liggen. Daar achter lag het oneindige water van de zee. Ik kon de zoute zee lucht al proeven. Ik liep door tot ik bij het verroeste, half in gezakte hek kwam. Links op de grond, half onder de braam struiken, lag een bord. De letters waren verweerd maar deels nog leesbaar: Verboden toegang Privédomein enz. enz. Ik trok aan het grote hek maar dat zat muurvast. Ik liep toen naar de zijkant van de zuil en ontdekte een door wildgroei overwoekerd gat in het gaas. Met enige moeite wurmde ik me erdoor. De smaak van mos en verweerde steen hing in de lucht. Met hoge stappen waadde ik door het lange gras. Alles wat zich achter de ijzeren omheining bevond leek een zekere rust uit te stralen. Een ongekende stilte, zo een die nochtans alleen op kerkhoven heerste, leek over alles heen te liggen. De schoonheid, de lelijkheid. De kleuren. Dood en leven. Alles leek even wezenloos. Er groeide hei met kleine paarse, stugge knopjes. Er groeide warkruid, lange sliertige draden. Er stonden planten in felgroene kleuren. Er waren reusachtige wilde bloemen. En aan weerskanten van het pad ontsproot helmgras en het rook er sterk naar munt en patchouli. Het landgoed zelf deed nogal vervallen aan. Dakpannen en brokken steen lagen her en der verspreid, klimop bedekte gro tendeels het gescheurde pleisterwerk en enkele luiken hingen uit hun scharnieren. Ik vond dat ik meer een skelet aan schouwde, een kaalgevreten schedel, dan een huis. En dan het gevoel dat me bekroop, het idee dat vlak bij me, vlak onder mijn voeten, de verantwoordelijke maden en wormen moesten kruipen en dat zij honger hadden. Een ontembare, onverzadig de honger. Ik liep om het huis heen naar de achterkant. Daar bleef ik even staan. In de verte, in de hoek onder een laaghangende boom, lag een grote mesthoop. De scherpe geur van fruit in ont binding maakte dat ik vlekken voor mijn ogen kreeg. Ik haalde diep adem. Zweet plakte aan mijn voorhoofd. Ik merkte nu pas hoe moe ik was van de tocht. Ik zakte naast

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2009 | | pagina 22