een oude regenton op de grond en sloot voor een ogenblik mijn ogen. Als ik goed luisterde kon ik de brekers in de bran ding horen. Ik wist niet hoe lang ik was weggedommeld. Ik hoorde het gekraak van voetstappen, ver weg. Een schaduw viel over mijn gezicht. Ik keek op. Er stond een man naast me. 'U kwijlt uit uw mondhoek, mijnheer,' zei hij. De lucht trilde. Ik nam de man van top tot teen op. 'Mijn naam is Wilbur,' zei hij toen. 'Komt u mee?' 'Heeft dat zin?' vroeg ik. 'De grond warm houden, dat heeft zin.' Langzaam stond ik op. Een meeuw vloog krijsend over. De man nam mij mee naar de voordeur. 'Mijnheer Eckard verwacht u reeds.' 'O, doet hij dat?' vroeg ik. 'Moet mijn komst niet wat... onzeker zijn voor hem?' 'Hij weet dat iemand zou komen, mijnheer.' Ik volgde de licht kalende man de gang door. 'Is uw tocht comfortabel geweest?' vroeg de bediende zonder om te kijken. De man in het te strakke colbertje en het blauw- witgelijnde overhemd hield een ogenblik halt. Hij leek nog iets te willen zeggen maar bedacht zich toen en liep verder. We kwamen aan in een koude stenen ruimte waar enkel wat zonlicht naar binnen viel door een plastic wit dak. Een volgen de deur bracht ons in een halletje dat leidde naar een ijzeren wenteltrap. Boven gekomen gingen we een kamer binnen die volgestouwd was met meubilair dat zonder uitzondering onder vuile witte lakens schuil ging. We gingen een deur door waarachter meteen een nauw stil trapje gelegen was en weer gingen we naar boven, waarbij we minstens tweemaal om onze eigen as draaiden, tot we boven bij een grote hal aankwamen. We gingen een kamer in, ook leeg, met een ongeschuurde parketvloer. De lage vensterbankjes die het felle licht van buiten op een onprettige manier weerkaatsten, lagen bezaaid met dode vliegen. Het was hier om te stikken. Een tweede deur gaf toegang tot een nauw gangetje. Kleine deurtjes links van mij, die geen van alle iets van een deurklink bezaten maar van waarachter vreemde gonzende en puffende geluiden kwamen. Machines, dacht ik. Boilers en ketels. Drijfgassen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2009 | | pagina 23