Iemand. Welnu, die iemand is gekomen. Hier ben ik.' Mijnheer Eckard wrong zich in zijn handen en staarde een ogenblik omlaag. 'Laten we eerst wat eten/ zei hij. 'Er ligt hier mooi fruit. Lekker vers. Eet wat. U ziet bleek.' Ik rook voorzichtig aan een perzik. Intussen keek mijnheer Eckard peinzend voor zich uit. Hij steunde met zijn ellebogen op het tafelblad en vouwde zijn handen. Toen verscheen er een glimlach op zijn gezicht. Eerst mager en verlegen, daarna vol uit. Hij lachte hardop, op een uiterst onaangename manier. Wind gierde, meeuwen krijsten, ramen sloegen met een oor verdovend lawaai open en dicht. Mijnheer Eckard moest hier op, door de plotselinge tocht die was ontstaan, enkele malen hevig hoesten en hij haalde zijn zakdoek weer tevoorschijn. Hij keek mij vervolgens doordringend aan. 'En,' vroeg mijnheer Eckard. 'Hoe bevalt het eten u hier?' 'Pardon?' vroeg ik. 'Vers fruit. Vers fruit. Neem toch wat.' 'Hoepel toch op met je fruit, ouwe!' zei ik gepikeerd. Mijnheer Eckard reageerde niet. Hij stak een druif in zijn mond en kauwde aandachtig. Daarna spuwde hij het pitje op de vloer. 'Heeft de reis u erg vermoeid?' vroeg hij toen. Ik stak mijn handen in mijn zakken. 'Ik heb er geen idee van,' zei mijnheer Eckard. 'Werkelijk geen idee. Maar fijn in elk geval dat u gekomen bent!' 'Wat wilt u nou van mij?' vroeg ik. Mijnheer Eckard haalde zijn schouders op. 'Dat heb ik u ge schreven.' 'Dat heeft u inderdaad.' Ik pakte de brief en hield hem voor me uit. 'U schrijft aan de lezer van uw brief of hij wil komen om u te vertellen van de mensen die hij kent, die hij ziet. Van de zwerver in het nauwe klinkerstraatje dat langs de oude hoeren- buurt loopt. Van de mensen die in bedompte winkels het vlees snijden, haar knippen van een passant op doorreis, van de passanten zelf die in de kamertjes van het plaatselijke hostel verblijven. Van de mensen op de markt, in de oude bibliotheek, van de lieden in de kleine cafés, van de verhalen die ze elkaar vertellen, van de hele en halve waarheden die ze elkaar of zich zelf voorhouden. De bedriegers, de redenaars, de predikanten in de vervallen kerkjes, de ambtenaren in hun op maat ge sneden pakken. De kinderen op het veldje of nabij de grachten.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2009 | | pagina 26