De boze brult, Michiel, de boze kronkelt, Hij stoot zijn pestilente gassen uit, Maar iedereen aanbidt hem, want hij flonkert, Hij wekt in elk van ons de ijdeltuit, Geen mens, geen mens die ooit zijn razen stuit. Misschien, Michiel, is alles niet verloren, Kun jij zijn glanzend pantser nog doorboren. Laat jouw illusieloze licht nu schijnen, Verjaag zijn kwade dampen om je toren, Al weten wij, hij zal wel nooit verdwijnen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2009 | | pagina 51