O QJ Mevrouw zon keek naar mij die in de Waalstraat zit te wonen en Xb de jonge zomer wilde O (het nieuws is blij: de zomer is in ZuiderAmstel!) de kreet van de zon: steeds weer, steeds weer! - Leins janema In deze paarse nacht, onder een brede zwerm van gouden bijen, vraag ik je: Heb je de zon gezien... de zon gezien... vanochtend de zomerzon gezien? Ze kwam uit Oost in een roze trimpak en klom omhoog, hoog over onze Amstel die moederrivier van ons wonen. Het roze zonlicht maakte van de witte Rivierstaete een bruidstaart. Verlegen gleed het over de portretten, die Marjan nog 's avonds had getekend in haar wonen boven het verdwenen Amsteldorp. De zon tikte met een tintverliezende vinger onze wolkenkrabber aan En onze bomen in het Amstelpark wreven zich de dromen uit de groene ogen en begonnen met hun vogels te zingen. De Amsterdamse School (ik hou van je) kreeg contouren in het hh ochtendlicht. qj De zon zweefde boven onze weidse lanen van zicht en groen, waarin de pasgeboren trams als vissen gingen glijden. (S Heb je de zon gezien... de zon gezien... vanmiddag de zomerzon gezien? Ze scheen op Richard die stond tussen z'n aubergines van mmm en z'n appels van paradijs. Door het licht van de zomerzon... van nu een zilveren zomerzon vlogen openslaande boeken uit de winkel, zoekend naar een stadsdeeldichter. vangen in een gedicht dat als een zilverblauwe hemel moest. ('heb je de zon gezien.vanmiddag de zomerzon gezien?'). Ze hoorde in de RAI onder glas de woorden dansen van een congres. In het Beatrixpark speelde ze met feeën die in de bomen woonden...

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2009 | | pagina 52