INBURGERING V 01 Gisteren ben ik weer wat meer Griek geworden. Een oude vriend, een bijna tachtigjarige pastoor, heeft mij tavli leren spelen. Dat werd na zoveel jaar tijd, vond papa Kostas. En dat nog wel op Maria Hemelvaart. Papa Kostas weet dat ik een doorgewinterde vrijdenker ben, maar wij kunnen het al jaren uitstekend met elkaar vinden. Nu en dan hebben wij een smakelijke discussie over de vermenigvuldiging van de mens, terwijl Adam en Eva toch maar twee zoons hadden, waarvan de ene de andere de hersens insloeg om een beetje rook. Wij verschillen van mening over de oplossing van dat netelige probleem, maar zijn het er beiden over eens dat de vermenig vuldiging een doorslaggevend en naar alle waarschijnlijkheid desastreus, succes is, gezien de vijf miljard of meer inwoners die tegenwoordig de aardbol bevuilen. Papa Kostas blijft hopen dat ik mij ooit in de moederschoot van de ware kerk, de Grieks- orthodoxe, zal begeven en ik houd moed dat ik hem er ooit van overtuig dat God, voor hij werd afgeschaft, Nederlands Hervormd was, met de Nederlanders als uitverkoren volk. Wie anders zouden de zee hebben omgevormd tot land? Ik besluit mijn inburgering maar eens gepast te gaan vieren. Het is zondag en op zondag begeef ik mij graag naar het pavil joen van meneer Xarchakos in het park bij de Witte Toren voor een ouzaki. Zelfs op warme dagen is het daar aangenaam koel onder de platanen en er wordt goede muziek ten gehore ge bracht. Het liefst bezoek ik etablissementen die muziekvrij zijn, maar die zijn dun gezaaid. De rebetica en laïka die je bij Xarchakos hoort zijn in ieder geval de moeite waard en ze denderen niet de boxen uit, zoals bij veel andere horeca gelegenheden die het credo 'het dondert niet wat het is, als het maar hard is' aanhangen. Ik loop naar het beginpunt van bus

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2009 | | pagina 5