ZS
c.
O
O
O
O
«o
O» CL
-O O
O
CM
vO
O
LU
Hoop was gericht op de onderdanen, maar zij krasten met
hun nagels over de belastingpapieren, krasten zo hard dat de
eerste minister het kon voelen in zijn slaap. De minister van
Bijzondere Zaken waste twintig maal per dag haar handen,
twintig maal, daarbij bijgestaan door haar ambtenaren, die
zich twintig maal helemaal wasten, waarna zij hun blik op het
westen richtten. Na het voor de negentiende keer wassen van
haar handen hing de minister van Bijzondere Zaken zichzelf
op. Ze hing daar met schone handen en ze werd gered door
honderd helemaal schone ambtenaren die haar reinigden,
alleen al door hun bestaan. Door de omstandigheden
gedreven ging iedereen weer door met het vestigen van hoop
op de onderdanen. Men reinigde zich regelmatig opdat men
zuivere hoop zou richten op de onderdanen. Doch de
onderdanen bleven vies en onwillig, ze krasten met hun
nagels iedere hoop uit het bestaan.
«O