Nieuw Nickerie en moesten daartoe de Coppename oversteken.
Miste je de veerboot, in die tijd een afgedankt landingsvaartuig
van hare majesteits zeemacht, dan moest je minstens twee uur
aan de oever wachten. Een van onze reisgenoten stond op
goede voet met het militair gezag, zoals het toen heette, zodat
de boot braaf op ons lag te wachten. Een kleine fooi voor de
kapitein en al het mogelijke leed was voorkomen.
De bus is vrijwel leeg, maar twee haltes verder stapt een jong
stel in, waarvan het meisje duidelijk de broek aan heeft. Ze
commandeert haar vriend, die twee zware tassen meezeult,
naar de plaats net voor mij. Het is een aardig stel om te zien,
maar na een paar minuten merk ik dat het begrip deodorant
nog niet tot hen is doorgedrongen. Dat valt me vaker op, dat
mensen op warme dagen ordinair stinken en zich daar in het
geheel niet voor lijken te schamen. De auto stinkt, de motor
fiets stinkt, dus waarom wij niet, denken ze misschien.
Terwijl ik ongemakkelijk zit te bedenken hoe ik met goed
fatsoen, zonder op te vallen, een paar plaatsen kan gaan ver
zitten, rijden we langs het Papafion, een pas gerestaureerd, neo
klassiek 19de-eeuws stadspaleis, waarin zich een jongenswees
huis bevindt. Een geschenk aan de stad van Ioannis Papafis.
Zoals dat ook in de Oudheid voorkwam, doen rijke Grieken
regelmatig schenkingen in het algemeen belang. Zo heb je
voornoemd weeshuis, maar bijvoorbeeld ook de Onassis-
stichting die beurzen voor studenten en wetenschappers ter
beschikking stelt. Er is ook een meisjesweeshuis, bij mij om de
hoek, dat voor zover ik weet valt onder de overheid. Vandaar
dat het er armoedig en afgebladderd uitziet. Als ik bus 14 neem
bekijk ik het vanaf de halte regelmatig met een zekere nieuws
gierigheid, ik wil weieens weten hoe die meisjes eruit zien,
maar het is er altijd doods en verlaten, zodat ik me afvraag of
er nog wel weesmeisjes zijn. En zo ja, of die dan niet beter af
zijn om door mij te worden opgevoed dan door de overheid,
maar dit terzijde. We rijden verder, de Papafisstraat af, richting
benedenstad. Een gepensioneerd collega, met wie ik jaren gele
den de leerlingenuitwisseling tussen onze school in Dordrecht
en een school hier in de stad organiseerde, kocht na zijn pen
sionering een boerderijtje met aanklevende grond in Drenthe.
Gelukkig wel op het zand, want in het veen, inzonderheid