ons ook al had laten zien. In het bibliotheekarchief spraken we
uitvoerig met Greg Campbell. We bekeken microfilms van
plaatselijke krantjes uit 1917. Het leverde niet veel meer op dan
wat summiere informatie over het hotel in Meductic en enkele
achtereenvolgende eigenaars. Greg beloofde mij informatie te
sturen indien hij in de toekomst nog eens iets over Cravan zou
tegenkomen. Vijf jaar nadat een onderzoeker drie dagen te
vergeefs in het archief had doorgebracht, stootte Greg bij toeval
op een verhaal over Frank Loyd Wright, die in Woodstock af en
toe wat vakantiedagen doorbracht met vissen. Zo kwam die
onderzoeker jaren later via een vakantieverhaaltje toch aan het
bewijs dat Wright in Woodstock tekeningen had gemaakt voor
enkele huizen. Dat klonk erg overtuigend en het gaf toch nog
enige hoop. Voordat we vertrokken googleden we nog wat op
de computer in de bibliotheek. George Porter bleek niet hele
maal te hebben gebazeld. Bokskampioene Eliza Olson bestond
echt, maar de afdeling genealogie lieten we toch maar liever
zitten.
Terug in Meductic slenterden we wat over de begraafplaats en
vonden het graf van Alma, de Marstenbaby en ook dat van
haar vader George. Amerikaanse roodborstlijsters hipten tussen
de graftombes en spreekwoordelijke kraaien krasten in de
bomen die de begraafplaats omzoomden. We liepen naar de
westpunt van het dorp waar Hotel Aberdeen ooit had gestaan.
Het hotel was afgebrand in 1916 of 1917, maar uit een kranten
knipsel in het archief was gebleken dat het ook in 1926 geweest
kon zijn. In een telefoonboek uit 1918 stond Peter Marsten nog
vermeld als hoteleigenaar. Gezien het feit dat Cravan er in
september 1917 verbleef, was het mogelijk dat hij in Hotel
Aberdeen overnachtte. Cravan vermeldde in zijn brief dat het
al behoorlijk koud was in september en ik besefte dat het vuur
van de haarden in het verleden al veel houten gebouwen in de
as had gelegd en dat daarmee een brok historie was verdwenen.
Op de plek van het hotel was nu een kinderspeelplaats en een
helling om bootjes in de rivier te laten. We maakten foto's aan
de hand van de oude prenten die Barbara ons had gegeven.
Had Cravan hier gelogeerd en naar het gezang geluisterd van
de eigenaresse die zichzelf begeleidde op de piano?
Was dit de plek die Cravan beschrijft in zijn brief en waarin hij
vertelt over de twee jochies in Hotel Aberdeen? Zekerheid was