rondom Nieuw-Dordrecht, waar alle mannen Tinus heten,
wonen zoals bekend de messentrekkers. Zijn bezoeken aan
Griekenland bleken hem te hebben geïnspireerd. Het tuinhuis
nabij zijn stee heeft hij als eerbetoon aan de grondleggers van
onze beschaving Apostrophüion gedoopt, naar de klassieke fi
losoof Apóstrophos. Ik moet toch eens nagaan of Thessaloniki
wel een Odos Apostróphou heeft en zo niet, dan is het zaak de
burgemeester daar eens op aan te spreken.
Het zwetende stel lost mijn probleem op door al bij het militair
gerechtshof uit te stappen. Ik rijd nog even mee tot de halte bij
het archeologisch museum. Vandaar wandel ik op mijn gemak
naar Xarchakos. Het is er niet druk. Vakantietijd, dat betekent
weinig Grieken en maar een handvol toeristen. Thessaloniki is
geen toeristenstad, het is wat dat betreft een beetje het Rotter
dam van Griekenland, al is het er heel wat beter toeven. Ik zoek
een plek in de schaduw, met uitzicht over het lommerrijke
terras. Een eindje verderop zit een stel met een jongetje van een
jaar of zeven. Nederlanders, denk ik bij de eerste oogopslag.
Even later blijkt dat ik het weer feilloos heb geraden. De lijzige
man in korte broek maakt problemen over iets op de rekening.
Ik hoor niets, ik zie niets, ik steek mijn pijp op en kijk de
andere kant op tot Vicky, de serveerster, zich met een hartver
warmende glimlach bij mijn tafeltje meldt en ik een ouzaki
met mezedes bestel, zoals iedere week op zondagmiddag. Vicky
is zo'n meisje dat je even nakijkt als ze voorbij loopt en dat je
daarna weer vergeet, maar haar glimlach is vertederend en goed
voor een aardige fooi. Die zal die Nederlandse meneer wel niet
hebben gegeven. Het gezin sjokt het terras af, Vicky kijkt ze
peinzend na, waarna ze mij heupwiegend mijn bestelling
brengt.
Het is niets te warm, al is het vrijwel windstil, uit de boxen
komt gevoelige rebetica, de platanen staan indrukwekkend
groen te zijn en de ouzo smaakt zoals ze hoort te smaken, god
delijk. Ik ga het liefst uit in gezelschap, maar op zondagmiddag
wil ik alleen zijn, alleen met mijn gedachten. Later op de avond
kan ik altijd nog wel iemand bellen, maar nu even geen gezeur
aan mijn hoofd over achternicht zus, die net gescheiden is,
achterneef zo, die alweer gezakt is voor zijn rijbewijs, sowieso