c
O
DC
O
Een huis dat daalt en stijgt
met zuidelijke vleugels
Akkers, keien, de holle weg
Fratsen van het voorjaar
Roeken voor het raam
V Als luidruchtige bouwvakkers
vertimmerden ze de hemel
Hakten onze dagen stuk
met hun pneumatische snavels
(De transistor natuurlijk voluit!)
0>
O»
"O
uj
Z. Na één ochtend begrepen we:
dit is de roekenhei
Stroef en hees vervloekten
ze ons, sjouwend met rijshout
Nesten in de steigers
Q)
"C
Na zonsondergang dropten ze
onheilspellende stiltes
En later - in het dubbele duister
van zware vleugels nacht -
drongen ze onze dromen binnen
vQ>