sloeg er de kerk voor over. Om twee uur 's middags was het gisteren pas één uur en voor m'n vaders bioritme pas middag van de dag. Begrijp me goed Piet, ik heb er zelf geen hinder van, ik ga ook stemmen en ik doe mee met dat gepruts want er moet brood op de plank. Ik heb er mee leren leven, moeten: om kwart voor twee staat de zon in z'n zenit, dan wordt het heet. Het gaat me niet om het argument, maar dat 1907 is ge lul. Middeleuropese Tijd is van 1940, en dat hebben we nog steeds, PLUS zomertijd. Het mooiste is natuurlijk Plaatselijke Zonnetijd, maar met de aanleg van het spoor was dat niet vol te houden. Ik bedoel maar. Als jij die literatuur studeert uit pak weg 1800, en het is daar tien uur 's morgens, dan is dat een hele andere tien uur 's morgens dan hier op je horloge, dan is de natuur in die literatuur twee uur frisser." Piet had mij zelden zoveel zien praten. "Nou-nou, Jan, en ver der?" De Gelderse nam weer op en ik delibereerde. Hij zag haar nog steeds niet. Ik ging door met de gaskamers: "Als jongetje had ik dat MEZT-verhaal zó vaak gehoord - en dat het tot eind '42 duurde - dat ik wat al te gemakkelijk verbanden ging leggen. Toen werden ze weer wakker, dacht ik als jongetje. Want rond '42 wist iedereen van die gaskamers, het ganse volk, maar ze waren te murw, te gelaten en uit het lood, ritmisch- biologisch gesproken, door die Middeleuropese Zomertijd. Het volk was van slag, te van slag om te handelen. Letterlijk aan de grond genageld. Er werd met hun tijd gereuteld en ze moesten van de ene dag op de andere twee uur eerder hun bed uit, voor de Duitse economie. De vogels floten een andere tijd en de boe rinnetjes zaten slaapdronken te melken. En daarom kwam het pas na de winter van '42 een beetje op gang, dat verzet, dacht ik als jongetje. Flauwekul natuurlijk. Bitterballen?" Piet zat te geeuwen. Het was eigenlijk zijn stokpaardje. Ik wenk te de studente en vroeg twee maal. "Je heet Els en komt uit Gelderland," probeerde ik. "Els uit Gelderland? Nee nooit," zei ze. "Polen. Ustka." Ik verder, om het af te ronden: "Dat wat ik dacht was lariekoek: alleen een paar boeren en mijn vader leden onder die nieuwe tijd. De rest van het land was druk met de economie, want die begon lekker te bloeien. Er waren weer baantjes en het was non-stop zomertijd op z'n Berlijns, tot eind '42. Nou mag jij weer."

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2010 | | pagina 38