stervende taal opgedragen aan jan Wybenga, auteur van het klein fries dodenboek heel vroeger was de taal een huis met fluistergordijnen een kachel die melkwoordjes prevelde een zang van zorgzame kieviten van gras dat zich babbelziek neervlijde onder klappeiende koeien toen de taal nog als brugman sprak hij werd met hooigeur en wijzang de trap opgedragen hij sliep al snel wanneer hoorde hij dat hij de wereld niet was, een haveloze eerder en een honger? zo immers was het ooit begonnen: boten, lek als mandjes, bevoeren de diepten, opgedreven krijgers vielen het land in - de taal was een blinkende helm, bloed op de kling - doodden de onverstaanbare bewoners vochten als wilden, maar raakten het nooit kwijt: het vertrokken gezicht van de vrouw, die haar dode kind wiegde en schreeuwde, vlakbij het huilen van wolven, door het vuur nog op afstand (ieder huiverde bij dat huilen, en voelde het jachten in borst en geslacht, voelde

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2010 | | pagina 58