kochten voor een fistful of dollars. Een tengere (half-)Indiaanse jongen, lid van het Tlingitvolk, houdt hier de boel in de gaten en verstrekt enige uitleg. Hij heeft zwart stekeltjeshaar, een bril, een geel shirt. De kerk, die nog een parochie van zevenhonderd leden bedient, is gebouwd op eigen initiatief van de lokale Tlingit, zegt hij. Nadat Alaska in 1867 in Amerikaanse handen overging. Geheel tegen de verwachting in bleven de Indianen het orthodoxe geloof trouw, omdat dit hun de eigen identiteit en taal liet, in tegenstelling tot de andere denominaties die nu hun missie kwamen bedrijven. De jongen geeft weinig blijk van het patriottisme dat als een ondoordringbare aura om de meeste Amerikanen hangt. Wel van inheemse trots. Drinken doet hij niet, zegt hij. Nog niet. De vroege avond: méér dronken Indianen in het straatbeeld. Ze laten je niettemin aangenaam met rust, kom daar in Rotterdam of Bergen op Zoom eens om. 's Ochtends aan boord zei een Amerikaanse medepassagier: "Elke keer als de loods hier doekt krijgt hij vijfhonderd dollar." Vijfhonderd dollar! Tjongejonge. Is dat veel of weinig, denk je een seconde later. In de volgende drie zinnen bezigt de man nog evenveel keer met respect het woord dollar. Verloedering, drankzucht? Dat krijg je als zich aan de horizon opeens een stofwolk aftekent, en men vervolgens de brede asfaltbaan van de vooruitgang door je vertrouwde erf trekt. Je hebt nergens om gevraagd, maar daar vragen zij weer niet naar. Plotseling ben je gast in eigen land, en hebben ze niet alleen je grond en je werk en je toekomst ingepikt, maar ook je iden titeit. Wat nu, als elk verzet is doodgelopen en alle revoluties zijn mislukt? Doodgaan natuurlijk. Of drinken. Wie wordt weggedrukt door volksplantingen van nieuwkomers wordt onzichtbaar, is ten prooi aan een extreme vorm van 'social rejection'. Vreemd genoeg wil je, als je ooit zo vanzelf sprekende 'zelf' massaal onder de voet is gelopen, de neergang

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2010 | | pagina 93