de wolken waren opgeregend en het waterland
dat wolken wiegde trok zich in de grond terug, het zand
stoof op: een groene gifwolk sloot mij buiten, klauwde neer
tot ik de wilde roos - een vos en ekster tegelijk
in het vizier mocht krijgen, ogen kralend als de maan
een schot: de dag brak aan dat ik een doel voor ogen had
als sterren vielen dikke druppels op mijn pad - zij liet
de winden lachend gaan, ik zocht een melodie voor haar
de zwarte stier geveld: je vlocht bij mij een nest, mijn schat
van eb en vloed - ik borrel boven als je mij beroert
een blinde zingt, de witte paarden rollen in de zon
en in het zeelicht dopen wij het kind, het valt en springt
vier vissersklokken kleppen, tijd is er om dood te gaan
gehavend leeg te lopen in de armen van je naam
de strijkstok zonder speler raakt de laatste sluier aan
Les Saintes-Maries-de-la-Mer, 1 5 augustus 2008