bekentenis van een jonge minnaar
Daarom zal ik altijd bij je komen:
Omdat je huid verslapt, je geest vernauwt,
jij je geilheid niet meer kanaliseren kan
zoals pakweg zoveel jaar geleden.
Daarom zal ik altijd bij je komen,
je laten komen in mij, omdat er op een dag
niemand meer bij je komt.
Daarom zal ik altijd bij je komen
de dag dat jij geen tedere huid meer vindt
die zingt van jong, exotisch tweeslachtig.
Daarom zal ik altijd bij je komen
omdat jij in mij de verwarring ontwarde,
het huilen, de hoop de hunker.
Daarom zal ik me voor je spreiden
en me door je laten nemen
bij elk noodweer van je stijgende jaren.
Ik kan niet bij je zijn al die eenzame
dagen, kan niet met je leven,
maar kan niet echt van je weg.
Ik zal altijd bij je komen,
de gestolen uren herbeleven,
het vuur, de vlam van weleer.
Neem mij, en heel even wordt het,
voor eeuwig en één dag, zoals het was
in het prille begin.
Daarom zal ik altijd bij je komen.