toch niet op een hond af. Hebben die jonge mensen dan niet
meer verbeelding? Ja, zo is het. Ze hebben geen verbeelding
meer. De beelden krijgen ze van de televisie, de magazines, de
kranten. Het moest allemaal prikkelen. Incentives. Het gaat om
geld. Alles gaat om geld. Maar dit is iets anders.
Zo was het toen. Loes was net gestorven. Hij was speciaal daar
voor uit de Olympiade van Tokyo teruggevlogen naar Breda.
Nu goed, ze was al jaren aan het doodgaan. In de zin van, ja,
je weet dat er niks meer van komt. Ze had echt te lang aan
gemodderd met haar kanker. Nee, die medicijnen neem ik niet.
Die helpen me niks. Nee, die kankerman moet ik niet. Wat wil
je dan? Ik wil sterven. Wat doe je dan? Loes was een sterke
vrouw. Een sterk ras die Boenders. Mensen om honderd jaar
te worden. Het zit in de familie. Allemaal stokoud voor ze het
opgeven. Wat doe je als ze niet mee wil? Dat was al jaren zo.
Nee niet dit. Nee niet dat. Ja, zeg me wat doe je dan? Dan loop
je verloren in je eigen huis. Je kunt toch niet naast haar gaan
zitten en patience spelen? Of wel soms? Toen had hij die witte
poedel gekocht. Kom bij Franky. Kom bij Franky. Haal die stok
voor me op. Dat was in de tuin. Eerst doe je maar wat omdat je
hem niet kent. Daarna heb je zoveel vriendschap van hem dat
je leven tenminste niet verknald wordt door een knier. Ze was
jaloers van de hond. Dat ook nog. Ze hield niet van Franks
hond. Van wie hield ze wel? In bed betekende ze niks. Alleen
Gert telde. Gert boven alles. Eerst Gert, dan Gert en daarna nog
Gert. Die kreeg alles van haar. Daar kon hij niet tegenop. Mijn
eigen geld zei ze. Ze had er en deed ermee wat ze wilde. Net
komt hij uit Tokyo voor haar en Gert heeft een moto. Zeven
tien is hij en zonder vergunning. Niks heb je te zeggen aan je
lievemoederskindje. Hij liet de hond dus maar weghalen, want
een dood beest hou je niet in huis. Dan heb je de hele story
met je overleden vrouw. Wie het meegemaakt heeft, weet wat
het meebrengt aan hoofdbrekens. Janboel, zo was het toen ge
weest. En dan die dode hond met zijn opengesneden keel. Die
ogen vergeet je nooit. Hoe die je aankeek. Omdat hij sterven
moest. Dat was voor niks nodig. Voor helemaal niks. Wat was
er met die jongen? Wie begrijpt zoiets gruwelijks. In je keuken
een hond met een opengesneden keel. In je slaapkamer je dode
vrouw. Met als enige toeschouwer haar broer en zijn schoon-