meringen bestaan. De deur is open. We wandelen een grote
witbepleisterde hal binnen, nemen plaats op een paar stoelen
en kijken om ons heen. Zonder aarzeling pakt Everarts zijn
boeken en begint in het Frans een passage van Hugo's verblijf
in Brouwershaven voor te lezen. Gelukkig volgt er ook een
vertaling.
De burgemeester zegt: De vorige keer was er feest voor de
koning van een klein land, vandaag is er feest voor de koning
van de grote universele republiek.
Hugo bedankt hem voor zijn hartelijke woorden, maar weer
spreekt ze ook. Geen koning en geen baas, zegt hij. Egalité,
voegt hij eraan toe.
Een verbaasde werknemer van één van de in het pand gevestig
de bedrijfjes komt poolshoogte nemen. Waarschijnlijk vanwege
het theatrale geluid van Hugo.
We hebben een Victor Hugo-dag legt Everarts opnieuw uit. De
man knikt begrijpend en verlaat met versnelde pas het pand.
Dat doen wij even later ook.
We staan opnieuw in het overweldigende licht van de dag der
dagen. De zon schijnt bepaald niet met de Franse slag.
Ja en toen trok hij verder naar Dordrecht, merkt Everarts op.
Ik schud mijn hoofd. Dordrecht, dat gaat onze opdracht te
boven.
Deel I verscheen in 2002 in Zeeuws Tijdschrift nr. 1/2.