Ik ging weer naar het dorp om hooi en mest te ruiken. Te luisteren naar het loeien van een koe. De huisjes zien, versierd met fraaie houten luiken. Ik zag het dorp, maar jezus vraag niet hoe. Geen paard, geen koe, geen hooi meer op de zolders. De boerderij is nu een supermarkt. Men zaait alleen nog huizen in de polders. Ze sterven er nu ook aan hartinfarct. In: Van 8 tot 5. Van Gennep, 1975.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2011 | | pagina 24