m CM kijk, het weekdier glijdt de nacht uit ontkomt ternauwernood, van ver die troebele lokroep: dat ben ik ben ik ben ik dan verzamelen zich ook mijn ledematen het allereerst mijn harige benen (ooit waren we vogels) ik tast naar mijn bril kriebelspin op mijn apentronie aanschouw mijn donkere opkomst ik drink van het stromende water (veertig buffels aan een wed) en zijg neer in mijn wankele stoel i/) waarover zal ik spreken de schilderkunst van mare chagall? of moet carthago worden vernietigd? hoor de wormen knagen aan het hout (vermoedelijk een ethisch vraagstuk) uit de weg, mijn onderdanen de koning heeft honger! 0> QJ 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2011 | | pagina 28