rs o C\ Juist opgestaan zie ik uit mijn zolderraam Een man zo een man daar op het terrasje Het is lente dezelfde lente waarin niet veel Verderop in het huis van vier verdiepingen dat leegstaat Een vrouw in het trappenhuis zit die niet Op dat terrasje zit koffie te drinken en de krant te lezen SS) Twee en veertig is zij nu UjJ Deze dag in dat huis met vier verdiepingen zit de vrouw Op die trap een goede oude degelijke trap Zou mijn lieve vader zeggen Q Een boek te lezen en onderwijl denkt zij te midden van Dit alles dat wanneer zij gelukkig zou zijn zij Tevreden zou zijn tevreden met dat trappenhuis waarin zij zit Of zij de trappen omhoog zou gaan of de trappen naar beneden UI Geen verschil zou er voor haar zijn Zij zit daar mijmert en leest dat boek Die man zo een pluk-de-dag man zo een opportunist Is op dat terras gaan zitten in de nog milde warmte Van de ochtend Z Hij drinkt zijn koffie en leest de krant en het Is onmogelijk dat hij ook maar de geringste interesse Z Heeft in dat huis dat te koop staat met die lezende UI Vrouw in het trappenhuis Ql Die man zo een man van schep-vreugde-in-het-leven Weet niet eens dat het huis met vier verdiepingen te koop staat qj Noch dat er in het trappenhuis een vrouw van twee en veertig JL J3 mijmeren en een boek te lezen zit Hij leest zijn krant drinkt zijn koffie En vanavond of vannacht zal hij in het oude centrum van de stad Gelegenheden frequenteren waar hij gaarne tijd verbrast Met drank sigaretten en betaalde liefde Dat is wat ik vermoed Dan gaap ik langdurig en rek mij nog eens goed uit

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2011 | | pagina 44