Ik ben het gewoon te luisteren in de serre
Naar de avondgeluiden het is dan stil in huis
En vader en moeder en mijn zussen slapen
Dan overdenk ik al het mij gebodene en of ik ooit
Gelukkig zal kunnen zijn niet werkelijk wetende
Wat gelukkig zijn nu eigenlijk is en vaak zie ik sterren fonkelen dan
En ik drink jenever en ik rook filtersigaretten en ga nog
Lang niet naar bed en iedereen verfoeit wat ik doe
Doch niemand wenst er iets van te zeggen
Eigenlijk vinden mijn familieleden mij behoorlijk onaangepast
En welhaast onuitstaanbaar eigenzinnig
Toch houd ik heel veel van ze het is aangenaam warm
In de serre en de deur naar de tuin staat halfopen
Ik denk aan mijn lichaam en aan de tijden die komen zullen
In de tuin klinkt plotseling schetterend een ekster
En ik voel mij wreed gestoord door dat kleine afweergeschut
Dan is het weer stil en ik loop rechtsachter de serre uit
Het huis weer in maar niet voordat ik de tuindeur gesloten heb
Ik ga de trap op naar boven en in mijn kamer aangekomen
Zet ik onmiddellijk het tuimelraam wijdopen
Dan ga ik op bed liggen met al mijn kleren aan
Lang zo lig ik nog en staar naar het plafond
Maar uiteindelijk neemt mij de slaap
Alle dingen van de wereld kan ik zijn
Alle dingen van de wereld zal ik zijn
Ik ben van de bijzondere soort