vo
O
O
O
cc
co
CO
co
LU
Klokken roepen op vanuit de kloof
ik ga erheen
en ga even zitten in de grot
met mijn breinaalden
en een zilveren bal garen.
Ik stof kaneelsuiker van de vleugels af
kam het licht weg
verwikkeld in het haar.
Patroon hartslagen,
twee samen, één rechts, één averechts
en voeg er naar behoefte één toe.
Daarboven zie ik de klokkenluider
zijn mond gevuld met kaneelbroodjes.
Hij wuift me een zonsondergangkalender toe
en wijst op het afnemend licht.
Ik knik beleefd naar hem
op het ritme van de echo
die weerkaatst van de kliffen.
Terwijl het geluid wegsterft in de verte
brei ik er nog wat naalden bij
één rechts, één averechts
laat een steek vallen
en beklim het zilveren touw
om kaneelbroodjes te vlechten van het schemerlicht