Ik pak de stapel papieren op,
Ik stop de rol papier in het gat,
«O
to
Ik speur in het landschap naar beweging.
Nog steeds sneeuw op de bergen.
Kammen en heuvels,
rivieren, heide en velden.
Niets beweegt.
Het is april en de natuur maakt geen haast
dus ga ik verder met schrijven.
Ik overzie het landschap weer
het blijft zoals het is, niets beweegt
alles is precies hetzelfde.
De volgende dag herhaal ik de volgorde;
Ik schrijf, onderzoek het landschap
en ga verder.
Ik schrijf snel, corrigeer, herschrijf,
verzamel de papieren tot een stapel.
De bergen zijn op hun plek.
De bergen en het land zijn onveranderd.
rol ze op en bind er een touw omheen.
Ik wandel naar de berg
die hierdoor niet verandert
Ik verwijder stenen uit zijn helling en graaf een gat met mijn handen.
bedek hem weer met grond
en de stenen.
Ik wandel naar huis.
Passief
zie ik dat het landschap groener wordt
en de sneeuw bijna van de bergen is verdwenen.