(voor Remco Campert) Mijn stad, wat moet ik met mijn stad? Mijn stad waarin iedere stap nog steeds een liefkozing is, waarin ik me slenterenderwijs verlies in datgene wat zich niet laat verklaren doch slechts is. Ach, je weet het wel, de wijzen uit het oosten die zich zwaarwichtig vertroosten met het geheim van het halve woord - de strofe die ze nooit konden schrijven; ze konden slechts in taal verblijven als was het een tweede woning waarin je een maitresse ontvangt, een bastaard ruimhartig een vader schenkt. Zo zal het altijd zijn, het paard achter wagen, het woord achter de punt. Geen punt, iedere nitwit die schrijft benoemt straten, tooit zich met slenterende sonnetten, maar mijn stad, wat moet ik met mijn stad? <3 vO

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2011 | | pagina 66