punt was, samen met de foto's die voor de lokale krant werden
geschoten, vermaakten de aanwezigen zich uitstekend met
dansen, drinken en kletsen. Albert zelf kon doen wat hij wilde
maar hoefde niets; hij hoefde zijn hand maar op te steken of
er werd een glas wijn of bier voor hem neergezet en wie hij
ook wenkte, de persoon kwam meteen naar hem toe om een
hartelijk gesprek met hem te voeren en iedereen wilde met
hem dansen.
De vragen die hem in het begin van de avond zo geprangd
hadden, verdwenen uit zicht tot later op de avond, toen
het wat rustiger werd. Albert zat samen met Marthe, Bart en
Eelco, vriend van de familie en eigenaar van het zaaltje, wat te
kletsen, met waardering naar de jonge meiden op de dansvloer
te kijken, toen de vraag weer terug was: wat vierden ze in
hemelsnaam? Hij besloot een laatste indirecte poging te wagen
en vroeg Bart hoe hij het ervaren had, of hij het persoonlijk
terecht vond dat hij er nu voor geridderd was.
Marthe verslikte zich en Bart keek hem wat verbaasd aan.
"Nou ja begon hij aarzelend. "Ik heb het altijd zeer ge
waardeerd dat je het niet gedaan hebt. Anders had ik toch een
heel andere jeugd gehad. Ik zou me rot geschaamd hebben. En
het was natuurlijk ook goed voor de stad, de provincie en het
land. En de Gemeenschap en de Euro niet te vergeten. Het is
niet voor niets dat de Braziliaanse minister van Bosbouw je een
onderscheiding gaf."
De band zette met veel enthousiasme een populaire deun in en
Bart spoedde zich naar de dansvloer. Albert keek vragend naar
Marthe, hopend op een verdere toelichting, maar Marthe glim
lachte alleen maar.
Het was dus niet iets wat hij had gedaan, maar iets wat hij niet
had gedaan Daarom kon hij het zich niet herinneren;
iets wat er niet is, wat niet is gebeurd, kun je je natuurlijk niet
herinneren. Hoewel de rest van de wereld leek het zich wel
te herinneren, anders zou dit feest er niet zijn. Dus hij zou het
toch ook moeten weten
Het was vijfentwintig jaar geleden dat hij het niet gedaan had,
niet zesentwintig of vierentwintig, maar vijfentwintig Wat
had hij niet gedaan? Hij had de directeur van de school waar
hij doceerde niet vermoord, dat herinnerde hij zich nog goed.
Hij had tegenover de man gestaan, rood van woede, maar in