lichten na, pijlen naar de uitgangen die de ruimte schimmig
verlichtten.
In die schimmige werkelijkheid zat Albert helemaal alleen in
een doodse stilte. Er zat nog bier in zijn glas en dus nam hij een
slok. Zuchtte vervolgens. Volgens hem was die Veeke nog
steeds bezig met dat tijdschrift, samen met die andere Zeeuw,
Kuiper of zo en een nieuwe, Everaar? Albert grijnsde toen hij
bedacht dat ze nu misschien wel hun vijfentwintigjarig jubi
leum aan het vieren waren. Traag stond hij op, liep naar de bar
en schonk zich een limonadeglas Bourbon in.