O KJ "Wat zoek je daar toch, in dat achterland?" wordt mij wel eens 21 voor de voeten gegooid. De toon waarop de vraag gesteld wordt, rechtvaardigt eerder het woord verwijt dan het verzoek om te antwoorden. Het is het soort vraag dat mij een andere vraag in herinnering roept en waar Herman de Coninck een ■J van zijn beschouwingen mee opende: Z "Toen ik ooit lesgaf, poëzie, aan jongens die daar helemaal niet om gevraagd hadden, was de eerste vraag: moeten we het ken nen voor het examen? Nee, voor het leven, zei ik. En de twee de vraag was: waartoe dient dat dan? Ik vond dat een erg domme vraag, en probeerde kwaadaardig te onthouden wie ze gesteld had. Poëzie dient namelijk nergens toe, en dat is op zich al een verdienste." (Over de troost van pessimisme, 1983) Vragen die niet voortkomen uit nieuwsgierigheid, maar inge geven worden door een (voor)oordeel. Zo'n vraag wordt al snel gevolgd door deze: "Valt er eigenlijk wel wat te beleven? Op poëziegebied dan?" Ach, denk ik dan met eenzelfde preoccupatie, weer zo'n Rand stedeling die zich gordelt met de overvloed aan herhalingen in zijn metropool. En de tweede gedachte die daar achteraan- vliegt: moet ik me nu gaan verdedigen? Gelderland is een prachtige provincie, de Achterhoek een wel lust voor het oog en met de literatuur zit het hier echt wel snor. Het landschap ademt poëzie, je hoeft het maar op te snuiven en te ondergaan. Rivieren, coulissen, paddentrek, authentieke dorpskernen, wandel- en fietspaden, poëzie- en prozaroutes, een Schrieverspad. Zelfs de (agrarische) industrie ademt poëtische taal en de spoorlijnen die de weilanden van de di verse gemeenten doorsnijden en verbinden, stimuleren telkens C weer de inspiratie van diverse dichters. Er circuleert een poëzie- tijdschrift, Poëziepuntgl, en er is natuurlijk het onvolprezen Poëziecentrum Nederland. De Achterhoek onderscheidt zich niet van andere delen van g Nederland, er wordt ook veel geschreven en gelezen. De schrijf wedstrijd Aan het woord! die in verschillende regio's wordt uit geschreven levert honderden inzendingen op, de kwaliteit er van groeit. Met de bescheidenheid die de Achterhoeker siert, stel ik dat de literatuur bloeit als duizend bloemen. En een klein aantal daarvan is voor de gelegenheid geplukt. CN

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2012 | | pagina 44