PILOOT Hij voelde zich soms nog een kleine jongen, maar niet als hij vloog. Dan schoot zijn straaljager als een kleine metalen sneeuwbal door de wolken. Op intuïtie navigeerde hij door de immense luchtzee. Zachtjes duwde hij de stuurknuppel een stukje naar links om hem daarna weer rustig naar het middel punt te laten glijden. Dol was hij op die momenten waarop de wolken zijn toestel opvraten en hij niets kon zien door het wit. Volledig alleen in de cockpit die hem vertrouwd was. Slechts omgeven door instrumenten die hem vertelden hoe de wereld er buiten uitzag. Af en toe klonk het statische geruis van de radio in zijn oor. Hij liet het toestel een duikvlucht maken, de metalen vogel maakte zich van de wolk los. 'Alles in orde, kapitein?' vroeg een menselijke stem. Hij stabiliseerde het vliegtuig, geïrriteerd door de onderbreking. Met tegenzin beantwoordde hij de oproep. 'Ja, hoor. Hier de kapitein. Met mij alles goed. Ik draai gewoon even de spanning van mij af.' Hij duwde de knuppel lichtjes naar rechts. Het grote toestel zwenkte gehoorzaam en schoot naar rechts. Terug naar de basis. Er was geen woord van gelogen, 's Nachts droomde hij vaak van de nachtelijke missies die hij boven Afghanistan had gevlogen. In het donkere luchtruim alleen met de sterren. Het landschap schoof onzichtbaar onder hem door. Op het radar kon hij de hoogteverschillen van de verschillende bergen onderscheiden. In het begin had hij onderweg regelmatig een statusrapport op gevraagd. Gewoon, om even een menselijke stem te horen: 'Geen vijanden. Geen vrienden in zicht. Missie gaat door zoals gepland.'

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2012 | | pagina 79