Wie is hier nu eigenlijk de sluwe marskramer, meneer Kuipers?
We zijn allemaal fout, daar gaat het om, om dat besef. Pas dan
is er kans dat eindelijk een lichtstraaltje doorbreekt. Maar dat
is natuurlijk illusie. Wij zijn doorgaans bezig met twee acti
viteiten: het staren naar de eigen navel en het spotten van de
balk in andermans oog. En dan het liefst activiteit nummer
twee. Ik citeer Henriëttte Roland Holst:
Wij zijn het geslacht dat moet vergaan
opdat een grooter rijze uit onze graven;
wij zijn het geslacht dat zich moet laven
aan zijn gebrokenheid en smartelijken waan;
wij zijn het geslacht welks gansche have
is als 't flauwe schimsel van d 'eerste maan.
Poepoe. Doet u dat boekje maar weer weg. Is het u eigenlijk ernst, of
is dit óók weer kolder
Ik ben bloedserieus. 'Nazi-grappen' - hoe haalde die verstrooi
ingsfabrikant het in zijn hoofd. De verwatenheid! 'Cowboys'
noemde hij ons, deze Ik-ben-al-vijftig-jaar-kunstenaar-Meijer. Nou
en? Ik-ben-al-veertig-jaar-schrijver. Kijk, de lasterlijke aantijgingen
van zo'n in zijn wiek geschoten kleurpotlood zijn in artistiek of
zelfs moreel opzicht van geen enkel belang. Het gaat mij eigen
lijk om iets anders. Het gaat mij om de exploitatie van dit
geblaasbalg in de media, op een wijze waarbij de dagelijkse
banaliteit van de nieuwsproductie tot bewuste leugen is gewor
den, tot gewetenloosheid.
O, het gaat u om Omroep Zeeland!
Krek. Ook die belden me. Eerst de radio. Ik zei meteen dat ik
niet kon en wilde reageren, omdat het aantoonbaar nergens
over ging. En dan vervolgens tóch een fiks item uitzenden,
elk uur herhaald, van een radioverslaggeefster die zélf op die
affiche had staan kijken, die affiche waar niets uit viel op te
maken, en die op hetzelfde moment toch helemaal meeging
met de op niets gebaseerde aantijging van 'fascistische leuzen'.
Een niet in haar eerste leugentje gestikte juffrouw, die van alle
Fier Neefjes bovendien alleen mijn naam noemde. Ik dus schrif
telijk protesteren bij de redactie, met redenen omkleed. En zie
daar - de volgende dag een glunderende Rob Meijer pontificaal