hem opgedragen en het verscheen in het tijdschrift in boek vorm Het Liegend Konijn (oktober 2011-2). Van Herreweghen schrijft lange en soms zeer korte gedichten in een wonderlijke taal en sfeer die sober blijft (zonder al te veel gebladerte). Laten we even luisteren naar twee zeer korte gedichten. Het eerste is 'Luisteren'; het laatste gedicht uit de bundel Een Brussels tuintje (Leuven: Uitgeverij P, 1999) dat blijft ruisen aan onze oor schelp: En het tweede korte gebalde klankgedicht 'Dorst', dat als een liedje klinkt uit Webben Wargaren (Leuven: Uitgeverij P, 2009); zijn beste dichtbundel die verrassend genoeg zeer laat, a.h.w. in het eeuwige telaat verscheen: Van de aanvankelijk zeer klassieke Van Herreweghen belanden we bij de Zuid-Afrikaanse dichteres Wilhelmina Johanna (Wilma) Stockenström ("Napier, Kaapprovincie, 1933) die in het Afrikaans schrijft en heel wat minder bekend is dan Antjie Krog of Elisabeth Eybers. Maar de frisse gedichten van deze dame schokken en ontroeren mij. Schrijft zij onder de over heersing van het beeld of onder de overheersing van de ge dachte? Ik denk dat zowel het beeld als de gedachte hier in haar Ik, als ik scherp toeluister en ik werk een beetje mee, hoor ik 's nachts, te Brussel, de zee. Voor de leeftocht laat op zwier, de arme stroper leeft ervan, zet zijn fuik en vult zijn kruik, 't eenzaam hart zoekt er vertier, ran ran rataplan, voor de wraak of vriendschap dan: wie luisteren en loeren kan, 's avonds aan water vindt hij 't dier, en wie het spoor volgt en het plan, 's avonds bij wijn vindt hij de man, ra ra rataplan, ra ra ran.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2012 | | pagina 47