intentionele of significatieve poëzie worden doorkruist. Ik ci
teer haar zeer originele gedicht 'Ecce homo' uit de tweetalige
bundel Vir die bysiende leser/Voor de bijziende lezer (Amsterdam:
Atlas, 2000) in de Nederlandse vertaling van Robert Dorsman
(de liefhebbers van het succulente Afrikaans moeten het dan
maar in het Afrikaans lezen!):
Wat heeft hem toch bezield om rechtop
te willen staan? Kaarsrecht! Toch niet alleen
dorst naar kennis, het kunnen reiken naar een appel
boven in een reusachtige, zuchtende boom?
Op handen en voeten zou hij ook, op een lei,
hebben kunnen leren lezen en schrijven, later
met een vinger in het zand de relativiteitstheorie
hebben kunnen uitwerken, en weer uitvegen
(want waartoe?) met minder rugklachten.
Op handen en voeten kun je godsdienst beoefenen,
door een microscoop turen, pianospelen,
beelden boetseren, op je rug rollen om plafonds
te beschilderen, weer omrollen en van je steiger
klauteren, fronsend, in gedachten, hongerig.
Op handen en voeten is eten en drinken een spelletje,
paren vanzelfsprekend. Alles kan.
Alleen toneelspelen, lijkt mij, zou bedenkelijk
ingewikkeld, bijna onmogelijk en echt
lachwekkend zijn. Heus. Een kruipende
Faust. Een Clytaemnestra met bungelende
borsten. Nee! Drama wil hoger reiken!
Daar staat hij nou met zijn weke delen bloot,
de mens, die zot, die grote toneelspeler.
Nu een sprong naar de zwaar onderschatte en onderge
waardeerde dichter Renaat Ramon ("Brugge, 1936) die nadenkt
over zijn existentie en graag de grenzen van ruimte en tijd
overschrijdt. De erudiete Ramon weet dankzij of samen met de
dichter Willem M. Roggeman dat de revolutie in Brugge begint
en dat Venetië gewoon het Brugge van het Zuiden is. In een
bloemlezing (samengesteld en ingeleid door Jooris van Hulle)
uit het literair en visueel werk van deze wiskunstenaar onder de
titel Klemteken (Gent: Poëziecentrum, 2012) staat het gedicht