'zeeuws' uit de driedelige cyclus 'flandria fabulata' dat alle Zeeuwen (van Hans Verhagen tot Johanna Kruit en van Jacques Hamelink tot Kees Slager) zeker zouden moeten lezen of her lezen. In het boek Klemteken staan ook zijn unieke Rebuten (onbestelbare, maar ook onbeantwoordbare gedichten in brief vorm) die gericht zijn aan redenaars, denkers en dichters uit de wereld van de klassieke en ook apocriefe antieken. Het gedicht hieronder bevat geen protserige hoofdletters en evoceert zeer goed de sfeer van het rampjaar 1953 toen Walcheren nog een echt eiland was. Het gedicht bevat zelfs het woord 'laagland'. Ik citeer het hier in extenso: vele zonen zijn tot de vaderen verzameld, in zee gezonken of in een zwart bedelf de laatsten der puriteinen, de dag der dagen vrezend, de huiver op de huid en voor een schielijke dood beducht waken in hun grenzeloze nacht terwijl reeds bij het krieken van de morgen strak en sprakeloos de levenden zich meten met de elementen weinig is deze argelozen in hun echoloze ruimte vergund: ouwe klare en het jagen van het jonge licht over het afgelegen laagland en over hun ziedende, zieke zee. Van de polders en de wakke vlakten van Ramons West-Vlaan deren rijden we nu via Aardenburg, Oostburg en Axel om via Saeftinghe te belanden in het Antwerpse vaderland waar Maurice Gilliams zijn prachtige geniale gedicht 'Sterven te

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2012 | | pagina 49