Engels steeds meer op ons dialect begon te lijken. Het gaf niks,
zei hij. Hij verstond er geen moer van, maar begreep alles. Zo'n
vent was dat.
Het had me nog de nodige moeite gekost mijn moeder zo ver te
krijgen dat ze akkoord ging met de tijdelijke huisvesting van
Andy. Sinds de dood van mijn broertje Daniël lachte ze nauwe
lijks meer en maakte zich voortdurend zorgen over mij. Het
liefst had ze eigenlijk nog dat ik mijn vrienden mee naar huis
bracht en dat we ons daar vermaakten. Zodat ze er controle
over had. Maar de vrolijkheid was ver te zoeken en dat had zijn
weerslag op mijn humeur en gedrag.
Ik begreep het wel. Ik miste Daniël evengoed, maar in de
wereld van mijn vrienden was er geen plaats meer voor hem.
Hij kwam immers nooit meer terug. En zij misten hem niet
zoals ik hem miste.
Ik onderging die voortdurende bezorgdheid als een loden last
en ook mijn vrienden voelden dat. Zij bleven voorzichtig weg.
Ons huis werd zodoende een huis, waar twee mensen woonden
en waar niemand leefde.
Des te verrassender was het toen Andy bij ons binnenkwam en
mijn moeder helemaal weg van hem bleek te zijn. Ze kletste
hem via mij de oren van zijn kop, maakte zijn ontbijt klaar,
sloeg kilo's sinaasappels in, want fruit was goed voor hem.
Kortom: ze sloofde zich uit om het hem in alles naar de zin te
maken. Andy vond het geweldig en liet het zich allemaal aan
leunen. En zij had er een kind bij. Iemand om voor te zorgen.
Hij sliep in de kamer naast mij en snurkte de deur uit de spon
ningen. Dat was wel eens lastig. Maar goed. Een Amerikaan hè.
Die heb je niet iedere dag.
"Ben je niet bang dat ze je komen halen?" vroeg ik hem. "Je
bent tenslotte een deserteur."
Daar moest hij vreselijk om lachen. Hij vond het een vermake
lijke gedachte dat de Amerikaanse militaire politie ons huis zou
bestormen en ons allemaal zou arresteren omdat wij onderdak
boden aan een deserteur.
Daar had ik nog niet aan gedacht. Ik glom van trots. Enige
moed kon mij en mijn moeder toch niet worden ontzegd.
"Toch moet je er maar niet teveel over praten," zei hij een tik
keltje bezorgd. "De vijand slaapt nooit."
"Als dat zo is zou ik als ik jou was maar niet te hard snurken,"