teld. Daarna waren we gaan slapen. Andy had een sleutel en
kon naar binnen. Pas om half drie hoorde ik hem de trap op
stommelen.
Toen ik beneden kwam had mijn moeder het ontbijt al klaar
gezet en was bezig koffie te zetten. Af en toe pakte ze even naar
de punt van haar schort. Andy en ik zwegen. Een begrafenis
was er niets bij.
Toen hij klaar was met eten en opstond duwde ze een pakket
voedsel in zijn armen. En ook nog een net sinaasappels. Be
duusd stamelde hij een paar dankwoorden en noemde haar
mom.
Het afscheid was roerend. Hij pakte mijn hand en kneep er
langdurig in.
"See you," zei hij onhandig, "and thanks for everything."
Mijn moeder kreeg een kus.
"God bless you," mompelde hij.
"Ja," zei ze. "En pas jij maar goed op jezelf."
Hij pakte zijn spullen bij elkaar en vertrok. Aan het eind van de
straat keek hij nog één keer om en zwaaide.
Toen verdween hij om de hoek.
Ik had vrij vanwege de carnaval en was die dag thuis. Om tien
uur 's morgens ging de bel. Ik liep naar de deur en deed open.
Er stonden twee politieagenten.
Zij hadden informatie dat wij onderdak boden aan een Ameri
kaanse man van vierentwintig. Of dat klopte.
"Niet meer," zei ik stug. "Hij is vertrokken."
"Wanneer is hij vertrokken?" vroeg de een.
"Vanmorgen in alle vroegte," zei ik op mijn hoede.
"Juist," zei de ander. "En weet u ook waarheen?"
Ik schudde mijn hoofd.
"Geen idee," zei ik.
Op dat moment kwam mijn moeder de trap af. Ze zag de agen
ten en veegde haar handen af aan haar schort. Eén en al be
reidwilligheid.
"Dag mevrouw," zei de oudste hoffelijk. "Ik had het er net met
uw zoon over. Het gaat over die Amerikaanse jongen die u in
huis heeft gehad. Weet u misschien waar uw logé naar toe is
gegaan?"
Ik deed achter mijn rug met mijn handen verwoede pogingen