om haar te waarschuwen. Maar het was al te laat.
"Andy?" zei ze trouwhartig. "Ja, die is vanmorgen naar Spanje
vertrokken. Met een vrachtauto."
Ik zakte kreunend door de grond.
"Ja ja," zei de man geïnteresseerd. "En weet u ook met welke
vrachtauto?"
"Nee," zei ze aarzelend. "Dat zou u aan Joop moeten vragen.
Die heeft dat geregeld."
Het was afgelopen. Wankelend draaide ik me om en liep de
kamer in. In een flits zag ik nog dat een van de agenten een
notitieboekje tevoorschijn haalde om het een en ander te no
teren.
Arme mam. Ik kon het haar niet kwalijk nemen. Ze was op deze
wereld om iedereen ter wille te zijn. Het mea culpa gold niet
voor haar. Ze was, zoals zo vaak, het slachtoffer van haar eigen
naïviteit. Ik hoopte vurig dat Andy de grens met België al was
overgestoken. Dan maakte hij tenminste nog een kans. Wie
weet. Andere wetten, andere mogelijkheden.
Ik hoorde mijn moeder beppen met de agenten. Ze waren zo
aardig. In mijn gedachten zag ik hoe Andy uit de vrachtauto
werd gesleurd en op het vliegtuig naar Amerika werd gezet.
Terwijl de agenten mijn moeder hartelijk bedankten voor de
bereidwillige medewerking voelde ik langzaam een knallende
hoofdpijn opkomen. De voordeur, die werd dichtgeslagen,
maakte het alleen maar erger.
Vele jaren later maakte ik met mijn vrouw een reis door het
midwesten van Amerika. We begonnen in Denver, Colorado.
Daar vertelde ik haar het verhaal van Andy.
"En je hebt nooit meer iets van hem gehoord?" vroeg ze.
Ik schudde mijn hoofd.
"Nee," zei ik. "Never."
Tijdens onze rondreis belandden we ergens in Montana. In een
gebied waar ooit een finaal gevecht plaatsvond tussen het leger
en de indianen, onder aanvoering van generaal Custer.
Little Bighorn Battlefield. Het is een National Monument.
Hier liggen duizenden indianen begraven, samen met evenzo-
vele soldaten.
Omdat er een zee van ruimte was, werd het kerkhof later uitge
breid met militairen uit de Tweede Wereldoorlog. En twintig