belwoordjes. "Pop, pop, pop," klonk het. Het melodietje her kende ik, "Ik stond laatst voor een poppenkraam". Verbazing, zo een oer-Hollands liedje verwacht je niet. Op school - ik ben kleuterjuf - zing ik het vaak. Ik ben dol op kinderen. "Wat hebben jullie je huis leuk ingericht," zei ik om het ijs te breken. Hun kleine sprong rond. Ik keek naar zijn voeten, naar zijn pantoffeltjes. "Dag mannetje, hoe heet jij?" Hij stopte met bewegen en keek me met grote ogen aan. "Rahim," zei de moeder. "Dat betekent de meevoelende. Het is een energiek mannetje, hij houdt van dansen en zingen. Het enige nadeel is dat hij 's morgens vroeg wakker is." Alsof ik dat niet weet. Het jochie rende weg, de voetjes trappelden op de vloer. "Merken jullie iets van ons," vroeg ik. Een hint doet soms won deren. "Soms. Maar het geeft niet, zoiets hoort bij deze huizen. Dat wisten we toen we dit huis kochten." Rahim kwam terug, de pantoffeltjes roffelden. Het zijn die voeten. "Hij zit ook nooit stil," zei ik. "Een echte woelwater." Ze snapte de hints niet, ik moest duidelijker zijn. "Wij horen steeds vreemd gebonk door de muur." "Van ons?" vroeg ze ontsteld. "We hebben er last van," zei ik met een vriendelijke stem. Grote ogen. "Lopen jullie hard de trap op? Of speelt Rahim vaak met een bal in de kamer?" Nee, niets van dat alles. "We zullen erop letten," beloofde ze. "We vinden het heel ver velend voor jullie." Dat is nu vier maanden geleden. Het dringt tot me door dat het gestommel me gewekt heeft. Onmiddellijk is het lome gevoel van de slaap vervlogen. Ik draai me om en druk mijn ogen stijf dicht. Doorslapen, hou ik mezelf voor. Ontspannen, diep adem halen. Dan val je wel weer in slaap.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2013 | | pagina 12